RB prinsjesdagspecial 2013 Auto’s en oldtimers

Motorrijtuigenbelasting voor oldtimers

  • Vanaf 1 januari 2014 geldt een vrijstelling van motorrijtuigenbelasting (MRB) voor alle motorrijtuigen van 40 jaar en ouder. Daarnaast wordt een overgangsregeling ingevoerd voor personen- en bestelauto’s rijdend op benzine, motorrijwielen, bussen en vrachtauto’s die op 1 januari 2014, 26 jaar of ouder zijn maar nog geen 40 jaar. Deze voertuigen komen in aanmerking voor een kwarttarief in de MRB over het gehele kalenderjaar met een maximum van € 120 onder de voorwaarde dat in de maanden januari, februari en december niet van de openbare weg gebruik wordt gemaakt.
  • De Belastingdienst benadert jaarlijks in het vierde kwartaal de houder van een in aanmerking komend voertuig met de vraag of hij vóór 1 januari van het komend kalenderjaar kiest voor de overgangsregeling. Als die houder vervolgens vóór aanvang van het kalenderjaar het begunstigde tarief met een maximum van € 120 voldoet, geldt voor hem het begunstigde tarief. Om bij de inwerkingtreding op 1 januari 2014 de houder voldoende gelegenheid te bieden om een keuze te maken, krijgt hij tot 1 maart 2014 de tijd om te kiezen voor de overgangsregeling, waarbij in de maanden januari en februari 2014 gewoon gebruik van de weg kan worden gemaakt. Wordt in die periode wél gebruik gemaakt van de weg, dan moet het normale MRB-tarief worden betaald en kan een verzuimboete worden opgelegd van maximaal € 4.920.
  • Wordt er in de loop van het kalenderjaar alsnog overgestapt naar de reguliere MRB dan wordt het reguliere tarief aan belasting nageheven over het gehele kalenderjaar.
  • Personen- en bestelauto’s op diesel of LPG van 26 jaar en ouder maar die nog geen 40 jaar oud zijn komen niet in aanmerking voor de overgangsregeling.

Accijnsverhogingen

  • De accijns van diesel wordt verhoogd met 3 cent per liter.
  • De accijns van LPG wordt verhoogd met 7 cent per liter.

Heffing van MRB en BPM bij buitenlandse kentekens

Om toezicht en handhaving op het naleven van de verplichting tot betaling van het MRB te intensiveren, worden de volgende maatregelen getroffen:

  • In de Wet MRB wordt een woonplaatsvermoeden ingevoerd: een natuurlijk persoon wordt geacht voor de Wet MRB ingezetene van Nederland te zijn als hij is ingeschreven in de GBA of zich had moeten inschrijven in de GBA. De belastingplichtige krijgt de mogelijkheid om aan te tonen dat zijn hoofdverblijf niet in Nederland is, waardoor hij (voor de MRB) ook niet als ingezetene wordt aangemerkt.
  • Verder wordt – eveneens met de mogelijkheid van tegenbewijs – een fictie ingevoerd ter zake van de verschuldigdheid van de MRB en de aanvang van de belastingplicht, namelijk de datum waarop de houder zich heeft ingeschreven of had moeten inschrijven in de GBA. Als het niet een natuurlijk persoon maar een onderneming of rechtspersoon betreft, betreft het de datum van inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Een vergelijkbare regeling wordt ook voor de BPM ingevoerd.
  • Naheffing van MRB wordt mogelijk vanaf de datum van aanvang van de belastingplicht. Daarnaast wordt het mogelijk een verzuimboete op te leggen van ten hoogste € 4.920.

Bron : Fiscaal up to date in opdracht van RB

Geef een reactie